Een nieuwe wet die uitbuiting van arbeidsmigranten moet tegengaan gaat niet ver genoeg om misstanden te voorkomen. Dat zeggen gemeenten, de vakbond en Emile Roemer, voorzitter van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten.

Het Aanjaagteam werd in 2020 ingesteld toen de coronacrisis de erbarmelijke omstandigheden van arbeidsmigranten opnieuw zichtbaar maakte. Het virus greep om zich heen bij met name slachterijen, waar veel arbeidsmigranten werken. Een half jaar later kwam de commissie met een dringend advies om de positie van arbeidsmigranten in Nederland te verbeteren.

Maar nu, bijna vijf jaar nadat de commissie over arbeidsmigranten sprak als ’tweederangs burgers’, is er voor grote groepen arbeidsmigranten nog weinig veranderd, tot frustratie van Roemer. “De nood is echt groot. Hier worden mensen gewoon uitgebuit. Er wordt op sommige plekken ook gesproken van moderne slavernij. Dat is iets wat je niet moet willen in een land als Nederland.”

De Roemeense elektricien Andrei werkt via een uitzendbureau in Nederland. Maar hij wordt steeds te laat betaald, vertelt hij:

Morgen debatteert de Tweede Kamer over de zogeheten Wet toelating terbeschikkingstelling arbeidsmigranten (wtta). Het is de eerste grote wetswijziging sinds de aanbevelingen van Roemer in 2020. En die conclusies waren destijds al niet nieuw. In 2011 noemde een parlementaire commissie onder leiding van toenmalig CDA-Kamerlid Ger Koopmans “het groot aantal malafide uitzendbureaus en de slechte, soms schrijnende, huisvestingsituaties van arbeidsmigranten” al onacceptabel.

Minister Van Hijum (NSC) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkent dat het te lang heeft geduurd voordat er actie is ondernomen. “Ik denk dat de bedoelingen altijd goed zijn geweest, maar dat is onderschat wat de kracht van de marktwerking op dit punt was. Bedrijven hebben hier in Nederland een verdienmodel van weten te maken de afgelopen jaren. Er is heel lang gedacht dat met zelfregulering dit probleem wel zou worden opgelost. Dat is onvoldoende gebeurd.”

De wet die Van Hijum morgen verdedigt in het parlement regelt dat uitzendbureaus die arbeidsmigranten bemiddelen een verplichte certificatie moeten hebben. Het ministerie van Sociale Zaken gaat zelf een nieuwe instantie optuigen die dat gaat regelen. Van Hijum wil nog geen datum geven wanneer de nieuwe wet in werking gaat. Dat zou nog jaren kunnen duren.

“Dat is echt onacceptabel”, reageert wethouder Martijn Balster uit Den Haag. “Het aantal kwetsbare migranten in Nederland neemt toe. Dat zijn migranten die geen huisvesting hebben, voor wie de werkgever geen verantwoordelijkheid voelt om dat te organiseren, en velen worden ook nog eens slecht behandeld door hun werkgever. Dit kan zo niet langer.”

Arbeidsomstandigheden en handhaving

Vakbond FNV spreekt weliswaar van ‘een goede eerste stap’, maar vindt dat er nog veel schort aan de wet. “Grootste manco in deze wet is dat er over arbeidsomstandigheden niets is opgenomen”, zegt bestuurder Petra Bolster van FNV. “Arbeidsmigranten zijn veel vaker het slachtoffer van arbeidsongevallen. Dat heeft een reden.”

Daarnaast ontbreekt het aan voldoende handhaving, en zijn de straffen bij overtreding onvoldoende, vindt de vakbond. “De arbeidsinspectie moet genoeg mogelijkheden hebben om te handhaven. En het moet niet afgehandeld kunnen worden met een kleine boete. Je moet als werkgever ook strafrechtelijk vervolgd kunnen worden op het moment dat er arbeidsuitbuiting geconstateerd wordt.”

Weten waar mensen wonen en werken

Wat volgens de vakbond, gemeenten en Roemer ook ontbreekt aan de wet, is een deugdelijke registratie van arbeidsmigranten. Dit ging minister Van Hijum te ver. De wet stelt dat werkgevers moeten “bevorderen” dat arbeidsmigranten zich inschrijven bij de gemeente. Maar, zo liet Van Hijum al weten, dit wordt niet gecontroleerd.

“Ik ga ervan uit dat de Tweede Kamer dat gaat corrigeren, anders heeft het echt geen enkele zin”, reageert Roemer. “Je moet vanaf dag één weten waar arbeidsmigranten wonen en werken, anders kun je niet controleren.”

De Haagse wethouder Balster sluit zich daar bij aan. “Het begint bij weten waar mensen wonen en werken. Dan kunnen wij als overheid op zoek naar misstanden en ook handhavend optreden.”

Minister Van Hijum wijst erop dat hij, als de situatie de komende jaren niet verbetert, alsnog zal optreden. Frustrerend, vindt Balster. “Voor we het weten staan we hier over een paar jaar weer met hetzelfde verhaal. Het feit dat die wegwerpbanen er nog steeds zijn en mensen op deze manier in Nederland worden behandeld, is echt onacceptabel.”