Er dreigt een conflict over de garnalenvisserij in Natura 2000-gebieden zoals de Wadden. Visserij-staatssecretaris Jean Rummenie (BBB) is voornemens een vergunning van maar liefst 20,5 jaar af te geven. Veel langer dan normaal. Een aantal natuur- milieuorganisaties overweegt juridische stappen.

Volgens de natuurorganisaties – de Waddenvereniging, Stichting De Noordzee, Natuurmonumenten en Vogelbescherming Nederland – bedreigt de garnalenvisserij zowel de bodem van de zee, de vogels én de garnaal. Ze stapten al uit de gesprekken met het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het verduurzamen van de garnalenvisserij.

Na de nieuwe vergunning voor de garnalenvissers is de maat voor de organisaties nu vol. “Op het moment dat de vergunning afgegeven wordt, kunnen wij niet anders dan naar de rechter stappen”, zegt Wouter van der Heij van de Waddenvereniging.

De garnalenvissers mogen met de nieuwe vergunning door blijven vissen in beschermd Natura 2000-gebied. Zowel de Waddenzee als grote delen van de Noordzeekustzone zijn Natura 2000. En dat is ook precies waar de tweehonderd Nederlandse garnalenvissers hun netten uitgooien.

Het visgebied van de garnalenvissers, bijna precies in Natura 2000-gebieden:

“Garnalenvissers vissen met sleepnetten die over de zeebodem gaan, dus dat heeft een aanslag op het leven wat in en op die zeebodem zit,” zegt Van der Heij. “Ze vissen met hele fijnmazige netten, dus er is een grote mate van bijvangst. En ze zijn actief op plekken waar vogels ook naar toekomen om te eten.”

De Nederlandse Vissersbond ziet geen problemen. “Voor zo’n vergunning is een passende beoordeling nodig”, legt Durk van Tuinen van de Vissersbond uit. “Wij moeten aantonen dat wij geen negatieve blijvende effecten hebben op de ecologie. Dat moeten we bij elke nieuwe vergunning en dat lukt ons elke keer weer.”

Ook noemt Van Tuinen de “vrijwillige offers” die de vissers brengen. “In deze vergunning hebben wij een extra reductie van het aantal visuren meegenomen en er komt een saneringsronde aan, waarbij één derde van de Nederlandse garnalenvloot stopt.”

Normaal gesproken worden vergunningen voor garnalenvissers per zes jaar uitgegeven, maar staatssecretaris Rummenie heeft nu gekozen voor een looptijd van ruim twintig jaar.

“In zekere zin is het nog steeds zes jaar”, zegt Rummenie. “Want er zit elke zes jaar een evaluatie in de vergunning. Maar als ondernemer moet je zekerheid hebben om te investeren. De garnalenvissers moeten echt een duurzaam perspectief krijgen, dat wil de Tweede Kamer ook.”

De Nederlandse Vissersbond is heel blij met de zekerheid van de nieuwe vergunning. “De visserij staat onder druk”, zegt Van Tuinen. “Wij zijn voor tachtig procent afhankelijk van die Natura 2000-gebieden. Onzekerheid rondom de vergunning maakt ook dat de visserman twijfelt aan zijn bestaansrecht.”

Die twijfel voelt ook garnalenvisser John Lukkien, vertelt hij op zijn kotter in de vishaven van Lauwersoog:

De milieubeweging vindt de lange looptijd volkomen onverantwoord. “Er is ruimte op de Waddenzee en in de andere gebieden om te vissen. Maar het is ook nodig om de gebieden te beschermen die daar niet goed tegen kunnen”, vindt Van der Heij.

De Waddenvereniging vreest ook dat de visser zijn eigen waar wegvist. “Dus dat de visserij zo hard vist dat de garnaal niet eens in staat is om te groeien. Wij zien dat er vanuit visbeheer echt meer moet gebeuren dan wat er nu gebeurt.”

Ecologisch rapport

De natuurorganisaties dienen bij het ministerie nu eerst een officiële reactie in, waarin zij aangeven op welke punten ze het wel en niet eens zijn met de vergunning. Als de staatssecretaris de vergunning toch doorzet, stappen ze naar de rechter.

Deskundigen laten Nieuwsuur weten dat zij er niet zeker van zijn dat de staatssecretaris een eventuele rechtszaak zal winnen. Maar zelf maakt Rummenie zich daar geen zorgen over. “Er ligt een ecologisch rapport onder van vele honderden bladzijden. We hebben echt in al die gebieden naar de staat van de natuur gekeken. Ik ben niet bang voor die rechtsgang. Maar ik zou ze toch zeggen, kom weer aan tafel en we komen er samen uit.”