Het NOC*NSF komt met een handreiking voor Nederlandse sportbonden zodat die een beslissing kunnen nemen over deelname van trans vrouwen aan vrouwencompetities. De nationale sportkoepel zegt dat er in sommige gevallen geen sprake kan zijn van een eerlijke vrouwencompetitie in de topsport als ook trans vrouwen deelnemen.
De handreiking gaat specifiek over trans vrouwen in de topsport, een domein van sport waarin het “in essentie” gaat om presteren, zo luidt het document. “Inclusiviteit in de topsport is voor ons vanzelfsprekend, mits het een eerlijke competitie niet in de weg staat”, staat in de handreiking. Volgens het NOC*NSF zijn deze twee niet altijd te combineren.
De sportkoepel geeft geen eenduidig antwoord op de vraag of deelname van trans vrouwen in topsport wel of niet is toegestaan. Het NOC*NSF concludeert wel dat trans vrouwen die in transitie zijn gegaan “een resterend prestatievoordeel” blijven hebben. In hoeverre dat leidt tot oneerlijke competitie, moet volgens de organisatie per sport worden bekeken. De handreiking bevat onder meer een stappenplan dat bonden kunnen volgen om tot beleid te komen.
Wetenschappelijk onderzoek
Maarten Moen, medisch directeur bij het NOC*NSF, licht toe hoe hij en zijn collega’s tot de conclusies zijn gekomen. Zij baseren zich met name op 38 wetenschappelijke onderzoeken over trans vrouwen in de topsport. Die laten volgens Moen een duidelijke trend zien: door het onderdrukken van testosteron nemen sommige prestatiewaarden – zoals spierkracht, spieromvang en rode bloedcellen – af, maar andere niet. “En de waarden die wel afnemen, blijven steken op een waarde die hoger ligt dan bij de gemiddelde vrouw.”
Met andere woorden: ondanks testosteron-onderdrukkende middelen die trans vrouwen in transitie krijgen, blijft er mogelijk een prestatievoordeel ten opzichte van cis vrouwen. Moen: “Per sport moet dus worden bekeken of dat gat tussen trans vrouwen en cis vrouwen te dichten is.”
Moen voegt toe dat spieren, ook na testosteron-onderdrukking, een ‘geheugen’ hebben. “Omdat die spieren al eerder hebben kennisgemaakt met testosteron, is het makkelijker om nieuwe spiervezels op te bouwen als er een nieuwe krachtprikkel komt.”
Rugby
De richtlijn komt in een week dat de discussie over trans vrouwen in de sport opnieuw opleeft in Nederland. Eerder deze week maakte de Nederlandse rugbybond bekend dat trans vrouwen, onder bepaalde voorwaarden, welkom zijn in de vrouwencompetitie. De bond is van mening dat dit eerlijk en veilig kan, maar gaat daarmee wel in tegen de richtlijn van de internationale rugbybond.
Elena King scheurde haar kruisband en binnenband na een botsing met een trans rugbyspeelster. Voor haar is duidelijk dat de ernst van haar blessure is veroorzaakt door de ‘mannelijke’ kracht van haar tegenstander. De trans vrouw die Elena tackelde, vindt niet dat ze sterker is dan de gemiddelde rugbyspeelster:
Hoewel het NOC*NSF dus duidelijke conclusies trekt op basis van wetenschappelijk onderzoek, is op deze studies ook kritiek. Critici zeggen dat ze zijn uitgevoerd met kleine aantallen trans personen en slechts een korte periode beslaan. “Om daar je beleid op te baseren, is natuurlijk een lastige”, zegt Eric van Breda, gezondheidswetenschapper aan de Universiteit van Antwerpen.
Oneerlijk?
Van Breda voegt toe dat onderzoek doen naar dit thema sowieso heel ingewikkeld is. Dat komt doordat de doelgroep, namelijk trans vrouwen in topsport, heel klein is, en doordat verschillen tussen sporten groot zijn. Van Breda: “De vraag is dus ook: naar welke biologische variabelen kijk je? Een wielrenner zal veel meer aan zuurstofopname hebben, terwijl een krachtsporter veel meer aan spierkracht heeft.”
En waar houdt deze vermeende biologische oneerlijkheid op? Vraagt Van Breda zich af. “Moet je basketballers van 2 meter lang dan ook uitsluiten? En Afrikaanse hardlopers die op grote hoogte wonen?”
Het NOC*NSF zegt dat het ontwikkelingen zal blijven volgen en daar het beleid, waar nodig, op zal aanpassen. “Maar we moeten het doen met de onderzoeken die er zijn”, zegt Moen. “En ondanks de beperkingen van die studies, zien we wel de tendens dat er verschillen bestaan tussen trans vrouwen en cis vrouwen in topsport.”
Nazorg
De medisch directeur benadrukt dat het NOC*NSF ook oog heeft voor de mensen om wie het gaat, “zowel aan de kant van vrouwelijke topsporters, als bij trans vrouwen”. De koepel dringt er bij sportbonden dan ook op aan om de sporters om wie het gaat zorgvuldig mee te nemen in het besluitproces. “Mocht het bijvoorbeeld zijn dat een trans vrouw niet langer kan deelnemen aan de competitie – en dat zal gaan plaatsvinden – heb daar dan oog voor en regel nazorg. Dat is een heel belangrijk onderdeel.”
