De zomervakantie staat voor de deur: een periode die met name voor studenten in het teken staat van zorgeloosheid en ontspanning. Maar voor wie nog geen woonruimte heeft gevonden, betekent het ook stress: het aanbod studentenkamers is nóg schaarser dan voorgaande jaren en dat heeft alles te maken met nieuwe regels voor verhuurders.

Studenten zijn voor hun woonruimte voor een groot deel aangewezen op de particuliere huurmarkt. Volgens cijfers van Kences, een kenniscentrum voor studentenhuisvesting, is bijna de helft van de studentenwoningen (43 procent) in handen van particuliere verhuurders. Maar voor hen is het steeds minder aantrekkelijk om te verhuren aan studenten.

In het afgelopen kwartaal konden woningzoekende studenten reageren op minder dan 5.800 studentenwoningen – dat zijn woningen van minder dan 25 vierkante meter. Een daling van 30 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar, becijferde NRC.

Toegankelijkheid onderwijs

Jolan de Bie, directeur van Kences, noemt het een zorgelijke trend. “We zien dat er met name in de universiteitssteden het afgelopen jaar veel panden met studentenkamers zijn verkocht.”

Dat is niet alleen vervelend voor woningzoekende studenten, maar ook slecht nieuws voor de kenniseconomie, zegt De Bie. “Studenten kunnen door het gebrek aan woonruimte soms niet de studie doen die ze willen. Dus ons hoger onderwijs wordt minder toegankelijk.”

Rune Oomen (21) studeert in Den Haag, maar kan daar geen kamer vinden. Hij woont nu “op kamers” in Tilburg, maar niet met leeftijdgenoten:

Luuk Bruijnen, vicevoorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb), ziet dat het vinden van een kamer in een studentenstad de afgelopen jaren steeds lastiger is geworden. Hij kan daar zelf ook over meepraten. Hij studeert al vier jaar in Utrecht, maar heeft daar nog steeds geen kamer. Hij reist heen en weer vanuit Zwolle. “Elke keer als ik op een wachtlijst kom, sta ik weer op plek dertig. En ja, er is geen andere optie.”

De treinreis naar Utrecht kost Bruijnen een uur. “Er zijn veel studenten die nog veel verder moeten reizen. Dat is tijd die je liever wilt besteden aan het onderhouden van sociale contacten of aan je studie. En je krijgt nauwelijks binding met de stad waar je studeert.”

Puntensysteem en hogere belasting

Vorig jaar werd de Wet Betaalbare Huur ingevoerd die huurders moet beschermen tegen te hoge huurprijzen. Een puntensysteem bepaalt nu hoeveel de huiseigenaar voor een huis of kamer mag vragen. Daardoor is de huur in veel gevallen lager dan wat de verhuurder ervoor wil vragen. Daarnaast is de belasting in box 3, waarin ook woningverhuur valt, gestegen én is het moeilijker geworden om een pand te verhuren aan meer dan twee personen. Daarvoor is nu een vergunning nodig van de gemeente.

Gevolg: veel verhuurders hebben hun panden het afgelopen jaar in de verkoop gedaan, of overwegen dat binnenkort te doen. “Wij beheren nu zes studentenhuizen, die worden allemaal verkocht”, zegt makelaar Robert Kraaij van Rotsvast Vastgoed. “De verhuur aan studenten brengt gewoon niet genoeg geld meer op.”

Student Bruijnen is niet onder de indruk van de klaagzang van beleggers. “Huisjesmelkers willen vooral studenten uitwringen en zo veel mogelijk geld verdienen, in plaats van schappelijke huisvesting bieden aan jongeren.”

In de zoektocht naar een oplossing ziet de LSVb-bestuurder een taak weggelegd voor de onderwijsinstellingen. “Universiteiten en hogescholen moeten hun verantwoordelijkheid nemen en de studenten die ze aannemen goed huisvesten op de campus.”

Kences-directeur De Bie kijkt juist naar gemeenten. “Gemeenten staan het niet altijd toe om een woning te verhuren aan drie personen of meer. Daardoor zeggen particuliere eigenaren: ik stop ermee. En dat is ontzettend jammer.”

Campuscontract

Door het woningtekort blijven studenten vaak ook na hun studie in hun studentenkamer wonen, waardoor de doorstroom stokt. Volgens De Bie bieden zogenoemde campuscontracten daarvoor de oplossing: “Dat houdt in dat commerciële partijen in het contract opnemen dat, op het moment dat je bent afgestudeerd, je uit je kamer moet.”