De rechtbank in Den Haag heeft het besluit van de ministers Faber en Van Weel om drie islamitische predikers te weren, teruggedraaid.
De drie willen dit weekend spreken op de Ramadan Expo in Utrecht, maar de ministers besloten gisteren dat ze het land niet in mogen vanwege “haatzaaierij en het vergoelijken van geweld”. De rechter oordeelt in een kort geding dat de bewindspersonen onvoldoende hebben onderbouwd waarom de komst van de drie sprekers een bedreiging voor de openbare orde vormt.
Van Weel (Justitie en Veiligheid) en Faber (Asiel en Migratie) lieten gisteren weten voorafgaand aan hun besluit advies ingewonnen te hebben bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Uit het vonnis van de rechter blijkt dat de NCTV bij twee van de drie sprekers juist concludeert dat er te weinig bewijs is om aan de criteria te voldoen voor een extremistische spreker.
‘Uitspraken in context plaatsen’
De derde spreker maakt zich volgens de NCTV schuldig aan het verspreiden van desinformatie en vergoelijken van daden van terrorisme, door te ontkennen dat de terroristische aanval van Hamas van 7 oktober 2023 op Israël heeft plaatsgevonden. Maar de NCTV voegt daaraan toe dat zijn uitspraken in de context moeten worden geplaatst van het bredere Palestijns-Israëlische conflict “waarin beide partijen desinformatie verspreiden en geweld inzetten tegen burgers”.
Minister Van Weel laat in een reactie weten teleurgesteld te zijn door de vonnissen over de drie predikers, “want hun retoriek draagt bij aan haat en vijandigheid”. “We respecteren de uitspraak, maar waarschuwen hen: voor haatzaaierij en het vergoelijken van geweld is hier geen plek.”
De wens om maatregelen te treffen tegen de predikers leefde bij burgemeester Dijksma van Utrecht en in de Tweede Kamer. Enkel GL-PvdA, Denk en PvdD stemden tegen een motie van JA21 en de VVD.