Kinderen van de ongehuwde moeders die vroeger hun kind gedwongen moesten afstaan, willen excuses van de Nederlandse overheid. Ze reageren daarmee op het rapport Schade door Schande dat vandaag werd gepresenteerd.

De commissie onderzoek Binnenlandse Afstand en Adoptie 1956-1984 (CBAA) concludeert dat zogenoemde ‘afstandsmoeders’ veel schade hebben geleden doordat ze hun kind gedwongen moesten afstaan. Dat gebeurde in de jaren vijftig tot en met tachtig onder druk van familie of de kerk omdat het krijgen van een kind buiten het huwelijk om als onverantwoord werd geacht.

Aanbevelingen

Volgens de onderzoekers moeten de moeders erkenning en ondersteuning krijgen voor het leed dat hen is aangedaan. Zo zouden ze hulp moeten krijgen van deskundige hulpverleners en zorgmedewerkers. ‘Afstandskinderen’ zouden geholpen moeten worden bij het zoeken naar afstammingsinformatie. Ook wil de commissie dat het thema wordt opgenomen in de Canon van Nederland, waar belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van Nederland in staan.

Maar de commissie beveelt de overheid niet aan om excuses aan te bieden, terwijl betrokken moeders en kinderen daar wel op hadden gehoopt. In plaats daarvan stuurt de commissie aan op ‘laagdrempelige beschikbaarheid van voorbehoedsmiddelen’ en het actief stimuleren van seksuele voorlichtingsprogramma’s in het onderwijs.

‘Bitter teleurgesteld’

“We zijn bitter teleurgesteld, de aanbevelingen komen niet eens in de buurt van wat wij nodig hebben”, zegt Barbalique Peters van Stichting Verleden in Zicht (VIZ) die de belangen van de kinderen behartigt. Ze is advocaat en staat kinderen bij die zijn afgestaan en informatie willen over hun verleden. Zelf is ze als baby ook bij haar moeder weggehaald.

“Wij leggen ons hierbij niet neer, we gaan excuus eisen waarbij de overheid verantwoordelijkheid neemt en willen maatregelen voor inzage en herstel. De aanbevelingen lijken meer gericht op de jaren vijftig van de vorige eeuw dan op de huidige tijd. Dit is een bittere teleurstelling. De spruitjeslucht stijgt uit het stuk op”, aldus Peters.

Geen excuses

Het gedwongen afstaan van kinderen gebeurde ook in andere landen. Ierland, België, Schotland en Australië boden daar eerder al excuses voor aan. In Nederland is dat dus nog niet gebeurd. Het gerechtshof in Den Haag oordeelde in maart dat de Staat niet aansprakelijk kan worden gesteld voor het leed dat afstandsmoeders is aangedaan. Daarnaast bleek de zaak van de afstandsmoeder die de zaak had aangespannen verjaard.

Peters: “Bij het uitblijven van excuses, blijft het een algemeen verhaal en roept het nog steeds het schuldgevoel op van alle afgestane kinderen en de moeders dat ze in een beschamende situatie ter wereld zijn gekomen. Niemand neemt verantwoordelijkheid.”

Voorzitter van de onderzoekscommissie Micha de Winter is het niet eens met die kritiek. “In het rapport worden mensen absoluut niet met een kluitje in het riet gestuurd. Er wordt heel uitgebreid gedocumenteerd hoe dit heeft kunnen gebeuren en welke partijen verantwoordelijk waren.”

Als voorbeeld van hoe het mis kon gaan, noemt hij het gebrek aan voorlichting door onder meer de Raad voor de Kinderbescherming en de rol van de psychiatrie. “Er ontstond een beweging waarin meisjes die ongehuwd zwanger werden niet langer zondig, maar ziek gevonden werden. Daardoor waren ze niet geschikt om moeder te worden.”

Excuses maken heeft volgens De Winter alleen zin als er ook concrete maatregelen uit voortvloeien. “Anders kan het iets heel leegs zijn. We vinden het heel belangrijk dat bijvoorbeeld de geestelijke gezondheidszorg en de psychiatrie naar hun eigen geschiedenis kijken en zeggen waar het fout is gegaan, net als de 19 regionale raden van de kinderbescherming. Dus een excuus van een minister en staatssecretaris mag van mij, maar het moet niet leeg zijn. Daar hebben mensen niks aan.”

‘Zelfreflectie’

De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie laat weten dat het onderwerp “een pijnlijke en gevoelige periode in de Nederlandse geschiedenis” raakt, maar dat ze eerst het rapport zorgvuldig wil bestuderen alvorens een reactie te geven.

De Raad voor de Kinderbescherming meldt dat het rapport oproept tot ‘zelfreflectie van alle betrokken organisaties’. “Wij zullen de inhoud van het onderzoek en de aanbevelingen dan ook zorgvuldig bestuderen.”