De Raad voor de rechtspraak is “niet te spreken” over het plan van het Openbaar Ministerie om vaker zelf een straf op te leggen in plaats van een zaak voor de rechter te brengen. Dit wil het OM doen bij delicten waarvoor maximaal zes jaar gevangenis staat. Rechtbanken moeten hierdoor meer tijd krijgen voor zwaardere strafzaken.
Verdachten van strafbare feiten als diefstal of vandalisme zullen hierdoor vaker een boete of taakstraf krijgen, in plaats van een door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf. “Het betekent dat een celstraf bij tienduizenden zaken feitelijk wordt afgeschaft”, zegt voorzitter Henk Naves van de Raad voor de rechtspraak.
Hij vindt het niet kunnen dat het OM “eenzijdig het strafbeleid aanpast”. “Dit past niet binnen de rechtsstaat. Zo’n ingrijpende beleidswijziging kun je alleen nemen in overleg met de rechtspraak, en bijvoorbeeld ook de politie en andere organisaties in de strafrechtketen.”
Slecht voor de openbaarheid
Ook op het beleid zelf heeft Naves kritiek. Zo wil het OM aanvankelijk alleen bij misdrijven zoals diefstal zelf een straf opleggen, maar later zal dit volgens Naves worden uitgebreid.
Dan zou ook bij delicten zoals mishandeling en woninginbraak minder vaak een gevangenisstraf worden opgelegd, wat nu wel regelmatig gebeurt. “Bijvoorbeeld als er sprake is van recidive en een taakstraf of geldboete maatschappelijk niet meer op hun plaats zijn”, zegt Naves.
Bovendien is het slecht voor de openbaarheid van de rechtspraak als het OM vaker zelf beslist over een straf, vindt Naves. “De samenleving kan dan niet zien wat er achter de schermen wordt besproken.”
En het is volgens hem juist heel belangrijk dat bijvoorbeeld media kunnen meekijken bij rechtszaken. “Juist in het strafrecht, waar de ‘machtige overheid’ via het OM mensen beschuldigt van misdrijven, is het van het grootste belang dat deze controle wél kan plaatsvinden”, zegt hij tegen NRC.